Huwelijkse voorwaarden

In mijn praktijk werd ik recentelijk weer geconfronteerd met een situatie waarin een man en een vrouw in 1996 in het huwelijk waren getreden. Bij het sluiten van het huwelijk hadden partijen besloten te gaan trouwen onder het maken van huwelijkse voorwaarden. De man was ondernemer.  Hij had de onderneming ooit tegen niet al te zware condities overgenomen van zijn ouders. Bij het maken van  de huwelijkse voorwaarden volgde de meest koude uitsluiting van de vrouw. Jaarlijks zouden partijen een verrekening op moeten stellen, maar ach wie bekommerde zich daarom. Regelmatig zei de man: “Ach schat, waar maak je je druk om. Mijn geld is jouw geld.” Uit het huwelijk werden 2 gezonde kinderen geboren, een jongen en een meisje. Het leven lachte de beide echtelieden toe.

In 1998 werd de rechtsvorm van de onderneming gewijzigd. De eenmanszaak werd ingebracht in een BV-structuur met een holding en daaronder een werkmaatschappij. De in de onderneming aanwezige goodwill en stille reserves werden omgezet in agio. In 2002 werden deze, na eerst te zijn omgezet in aandelenkapitaal, belastingvrij terug betaald aan de directeur groot- aandeelhouder. In verband met deze fiscaal vriendelijke mogelijkheden werd het salaris lekker laag vastgesteld. De BV behaalde dan ook vorstelijke winsten die allemaal werden opgepot. Kortom alles leek rozengeur en maneschijn.

Alle goede verwachtingen ten spijt werden in 2020 toch de eerste scheurtjes binnen het huwelijk zichtbaar. In 2021 besloten partijen definitief te gaan scheiden. Het besluit werd zeker niet tussen de soep en de aardappelen doorgenomen. Partijen hadden daarbij zeker de intentie alles in der minne te regelen. Op enig moment werd de vrouw er door een bevriende relatie op geattendeerd dat in de jurisprudentie zeer verstrekkende gevolgen worden verbonden aan het niet bijhouden van de huwelijkse voorwaarden. Indachtig de uitspraken van de man: “mijn geld is jouw geld” wilde zij daar ook zeker aanspraak op maken.

Het zal u als lezer van deze column niet verbazen dat dit voor de man in kwestie een enorme streep door de rekening was. De verhouding tussen de beide ex-echtelieden kwam daarmee onder grote druk te staan. Met dank aan mijn opleiding als mediator ben ik er in geslaagd partijen “on speaking terms” te houden en uiteindelijk een regeling te bewerkstelligen die enerzijds recht deed aan de ooit door partijen gemaakte afspraken met betrekking tot de huwelijkse voorwaarden, maar anderzijds ook recht deed aan de juridische consequenties van het niet bijhouden van de huwelijkse voorwaarden. Beide partijen hadden daarbij op de achtergrond ieder hun eigen adviseur.

In deze situatie was het echter duidelijk het bekende dubbeltje op zijn kant, zoals we dat vroeger pleegden uit te drukken. Mijn advies, om ellende zoveel mogelijk te voorkomen is dan ook: Het is verstandig de huwelijkse voorwaarden jaarlijks bij te houden, ook al begrijp ik best dat het in de periode van het oliebollengeweld en de champagne merkwaardig is daarover te beginnen en soms zelfs de vraag doet rijzen: “Schat, je houdt toch nog wel van mij?” Laat desnoods de accountant of de fiscalist zijn rol pakken, maar doe het wel. Het kan veel teleurstellingen en vervelende discussies achteraf voorkomen.

Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze column: bel naar Hans de Willigen op 0615851402 of mail naar hans@dewilligenadvies.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *