Bilbao moet voorbeeld zijn voor Nederlands denken over toerisme

Steden in Nederland worstelen met toerisme. Waar Amsterdammers al jaren steen en been klagen over het massatoerisme, dromen ze in andere steden juist van meer dagjesmensen om de economie een boost te geven. Met alle gevaren van dien. De gemeente Emmen moest al meermaals de portemonnee trekken om de Wildlands Zoo van een ondergang te redden, maar kwam pardoes zelf in de problemen. Nu toerisme door corona op zijn gat ligt, is het tijd voor bezinning. Wat moeten Nederlandse steden doen om de toeristische sector succesvol te managen?

Meer aandacht voor toerisme is een eerste deel van de oplossing, menen experts Egbert van der Zee en Paul Kurstjens. Kurstjens is stedenbouwkundige en Van der Zee doceert Sociale Geografie aan de Universiteit Utrecht. ‘We onderschatten hoe groot de toeristische sector in Nederland is’, aldus Van der Zee. ‘We denken dat het allemaal wel meevalt, maar toerisme is echt groot in Nederland. Het viel nooit echt op, maar met de komst van Airbnb was het er ineens. Nu zitten ze overal. Het is heel hard gegaan.’

Kurstjens kan dat alleen maar bevestigen: ‘De toeristische sector in Nederland is groter dan de financiële sector. We moeten het daarom serieus nemen. Het brengt veel geld in het laatje, dus we moeten er ook goed over moeten nadenken. Dat wordt eigenlijk nooit echt expliciet gedaan. In structuurvisies moet er meer ruimte komen voor toerisme.’

‘Toerisme heeft een grote impact op onze leefomgeving, dus is het ongelooflijk dat er niks mee wordt gedaan’, gaat Van der Zee verder. ‘In Mediterraanse landen is het heel normaal dat er een wethouder voor toerisme of een minister voor toerisme is, maar in Nederland wordt er met geen woord over gerept. Rotterdam heeft nu wel een wethouder met toerisme in zijn portefeuille, maar dat is een uitzondering.’

Rol van stedenbouwers

Op het moment dat die aandacht er is, kunnen gemeenten in Nederland verder met het managen van toerisme. Dat kan betekenen dat gemeentes inzetten op het aantrekken van toerisme, of spreiden van toerisme zoals dat in Amsterdam en Rotterdam gebeurt.

Stedenbouwers zouden daar een rol in moeten spelen, vindt Kurstjens. ‘In Amsterdam gebeurt dat nu niet. Het is echt bizar wat daar allemaal gebeurt. Ik snap dat stedenbouwers van nature niets met toerisme hebben, maar we moeten ervoor zorgen dat beleidsmakers en stedenbouwers bij elkaar komen.’

‘Stedenbouwers kunnen het makkelijk maken voor de toerist. Stadstoeristen zijn vaak wandelaars, dus binnenstedelijke voetgangersgebieden maken een stad voor hen aantrekkelijker. Ik durf te wedden dat daar niet op die manier over is nagedacht. In Amsterdam liggen er met het verbeteren van de infrastructuur veel kansen voor het IJ, maar ik ben in geen enkel masterplan het woord toerist tegengekomen. In plaats daarvan richten ze zich op de Zuidas, maar daar zit een toerist toch helemaal niet op te wachten.’

Als Amsterdam een succesvolle infrastructuur aanlegt langs het IJ, kan de gemeente het stadscentrum vergroten en de toeristen beter over de stad verspreiden. In Rotterdam zien we al een dergelijke ontwikkeling bij de Rijnhaven. ‘Die doen dat heel bewust. Ze promoten Rotterdam-Zuid en willen een nieuw museum op Katendrecht. Dat trekt toeristen aan. Metro’s zorgen er daarnaast ook voor dat een grotere schaalsprong mogelijk is.’

Die metro- en tramverbindingen kunnen een stad verenigen. ‘Stedenbouwkundigen denken na over het verbinden van stadsdelen met elkaar door een goede infrastructuur. Voor toerisme is dat heel belangrijk’ aldus Van der Zee.

Duurzaam toeristisch systeem

Met een goede infrastructuur werk je langzaam toe naar een duurzaam toeristisch systeem. Volgens Van der Zee is dat juist heel erg belangrijk, zeker voor steden die teren op een enkele toeristische attractie. ‘Als mensen alleen die attractie bezoeken heb je er als stad helemaal niks aan. Daarom is het belangrijk om goed in te zetten op een duurzaam toeristisch systeem.’

‘De Efteling in Kaatsheuvel en Wildlands Zoo in Emmen genereren enorme bezoekersaantallen. Maar of Kaatsheuvel en Emmen daar als stad van profiteren? Nee. Daarom ben ik ook van mening dat cijfers helemaal niet zo veel over toerisme zeggen. Toeristen moeten een fijn gevoel bij de stad hebben, de stad aanraden aan andere mensen en, als het even kan, zelfs nog een keer terugkomen.’

‘Het systeem moet uitnodigen om verder te kijken. Je moet goed nadenken over wie je wil zijn en wie je wil aantrekken als stad. Sommige toeristen komen voor de natuur, andere weer voor de spanning. Krijg de doelgroep goed in beeld en probeer de stad aan te vullen waar dat nodig is.’

Van der Zee: ‘In Arnhem gaat dat goed. Verschillende partijen profiteren er van elkaar door de samenwerking tussen de gemeente en de dierentuin. Met de komst van het kunstwerk van een aardvarken in de binnenstad van Arnhem worden toeristen uitgenodigd om naast de dierentuin ook nog een dagje naar Arnhem te gaan. Zo zou het moeten zijn.’

Bilbao als grote voorbeeld

Een stad waarin al deze elementen goed tot uiting komen, is het Baskische Bilbao. ‘Zij bewijzen dat met goede investeringen elke plek interessant gemaakt kan worden voor toerisme. Ze hebben de omgeving mooi gebouwd, met veel gevoel voor samenhang. Het Guggenheim Museum is het grote uithangbord van de stad, maar er is nog veel meer.’

Ook Kurstjens verwijst naar Bilbao als het grote voorbeeld voor Nederlandse steden als het gaat om toerisme. ‘Ze hebben daar de rivierfronten geweldig opgeknapt. Zeker ook voor Nederlandse steden liggen daar nog veel kansen.’

 

Bron: Stadszaken/ Stedelijke Ontwikkeling door Julian Dubbeld

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief.

Meld je aan om elke maand geweldige
inhoud in je inbox te ontvangen.

We spammen niet!
Lees ons privacybeleid voor meer info.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *