Overnames van Nederlandse pretparken

Nederlandse pretparken zijn in trek bij buitenlandse investeerders. Avonturenpark Hellendoorn is sinds vijf jaar in handen van de Franse Looping Group. Linneaushof, de zelfbenoemde grootste speeltuin van Europa, werd gekocht door het Spaanse Aspro Parks. Parkengroep Parques Reunidos kocht voormalig Ponypark Slagharen. En sinds deze maand past ook Drievliet in dit rijtje. Looping was ook hier de koper.

Recreatieadviseur Hans van Leeuwen ziet steeds minder zelfstandige attractieparken in Nederland, en met Drievliet verdwijnt er weer een. Het Haagse park ontvangt gemiddeld jaarlijks 350.000 bezoekers, die gillend van de Jungle-wildwaterbaan glijden of rondjes draaien in achtbaan de Kwal. De familie Faaij, sinds 1938 eigenaar van het park, wil niets kwijt over de reden voor de overname.

Volgens Van Leeuwen zijn soortgelijke overnames vaak het gevolg van de hoge onderhouds- en investeringskosten waarmee de pretparkondernemingen — vaak familiebedrijven — worstelen. Tegelijkertijd stagneren de ticketprijzen.

De kosten lopen niet alleen op door toenemende energie- en grondstofkosten. Pretparken moeten volgens Van Leeuwen iedere twee tot drie jaar nieuwe attracties introduceren om bezoekers te blijven trekken. ‘Een nieuwe attractie neerzetten kost al gauw een miljoen.’ In het geval van Drievliet verwacht Van Leeuwen dat de locatie het lastig maakte om voldoende uit te breiden. ‘Het park kan in de regio niet groeien, het zit aan alle kanten ingesloten.’

Dat Looping wel brood ziet in Drievliet, na de eerdere overname van Hellendoorn, verbaast Van Leeuwen niet. ‘Die grote concerns hebben het geld om te vernieuwen.’ Volgens cijfers van private-equityfonds PAI Partners, dat Looping financiert, draaien alle Looping-parken gezamenlijk een jaarlijkse omzet van meer dan €190 mln. Van Leeuwen: ‘Looping kan daarnaast allerlei bedrijfsonderdelen centraliseren: de marketingafdeling, het betalingssysteem, de ticketoperator. Daarmee drukken ze de kosten. Massa is kassa.’

Recreatieparken in Nederland doen het na corona weer vrij goed, blijkt uit cijfers van branchewebsite Looopings. De Efteling, dat niet bij een grote internationale speler hoort maar is ondergebracht in een stichting, is met afstand het grootste pretpark. Het park ontving in 2022 ruim vijf miljoen bezoekers en maakte een winst van €33,9 mln.

Ook de parken die nog in familiebezit zijn, draaien goed. De holding van de familie Gelissen, waaronder het Limburgse Toverland valt, evenals het bijbehorende hotelresort, maakte in 2022 een winst van €3,1 mln. Duinrell, van de familie Van Zuylen van Nijevelt, behaalde dat jaar een winst van €11,9 mln. Alle Nederlandse parken ontvingen in 2022 meer bezoekers dan in 2019, het jaar voor de coronacrisis. Cijfers over 2023 komen later dit jaar naar buiten.

ToverlandHet Zuid-Limburgse themapark Toverland is een van de laatste attractieparken die nog in handen zijn van een familie. Jean Gelissen begon het park in 2001, en droeg het park in 2020 over aan de tweede generatie. De directie van Toverland laat weten dat de structuur van een familiebedrijf hen ‘de ruimte geeft om zelf keuzes te maken’. ‘Bij een groot concern kun je wel plannen indienen, maar uiteindelijk beslist de groep. Wij hebben liever zelf de touwtjes in handen.’ Of er ooit een bod is gedaan door een internationaal concern, wil Toverland niet zeggen. Vooralsnog is het park in ieder geval ‘financieel gezond genoeg’ om zelf iedere paar jaar nieuwe attracties toe te voegen. Het park ontving afgelopen jaar met meer dan 1,1 miljoen een recordaantal bezoekers.

Bron: FD

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief.

Meld je aan om elke maand geweldige
inhoud in je inbox te ontvangen.

We spammen niet!
Lees ons privacybeleid voor meer info.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *